Toen kwam de derde dienaar, die zei:
“Heer, hier is uw geld, ik heb het in een doek voor u bewaard. Ik was bang voor u, omdat u een streng man bent die terugvordert wat hij niet heeft gestort en oogst wat hij niet heeft gezaaid.” Zijn meester zei tegen hem:
“Je bent een slechte dienaar, met je eigen woorden zal ik je veroordelen! Je wist dat ik een streng man ben en terugvorder wat ik niet heb gestort en oogst wat ik niet heb gezaaid? Waarom heb je mijn geld dan niet bij de bank in bewaring gegeven? Dan had ik het bij mijn terugkeer met rente kunnen opvorderen.” En tegen degenen die erbij stonden zei hij:
“Neem hem de honderd drachme af en geef ze aan de knecht die het tienvoudige verworven heeft.” Ze zeiden tegen hem:
“Heer, hij heeft al het tienvoudige!” “Ik zeg jullie:
wie heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft worden ontnomen. En die vijanden van mij die niet wilden dat ik koning over hen werd, breng hen hier en dood ze voor mijn ogen.”‘
Na deze woorden trok Jezus verder, op weg naar Jeruzalem.